Waarom kun je je afvragen… Dat zit als volgt: vanuit Joinuz zal ik af en toe meewerken / meelopen in de zorgsector om een goed beeld te krijgen van hoe het er in de praktijk aan toegaat. Erg handig als ik mijn werk goed wil kunnen doen. Daarom heb ik één van de locaties benaderd van Florence, waarmee we samenwerken en gelukkig ben ik van harte welkom. Ik vroeg of ik deel kon nemen aan een activiteit waarbij ik ook echt iets kon betekenen voor de bewoners.

Activiteitenbegeleidster Anne komt met een goed idee; ik mag één van de afdelingen begeleiden bij het jaarlijkse kerstdiner, dat op 21 december georganiseerd wordt voor bewoners en hun familie. Met als bonus dat ik lekker een hapje mee mag eten. Daar zeg ik natuurlijk geen nee tegen.

Mijn dag begint om 15.00 op de afdeling waar ik vast aanschuif bij een paar bewoners in de gezamenlijke huiskamer voor een praatje. Zo kom ik erachter dat de meeste bewoners hier tijdelijk zijn voor een revalidatietraject en dat sommigen hier permanent wonen. Ik word (geheel logisch) snel voor zuster aangezien, maar helaas kan ik niet veel meer dan een kletspraatje maken.

Om 16.30 is het tijd om naar beneden te gaan, naar het restaurant. Samen met een vaste vrijwilligster (zelf in de 80, maar wekelijks actief bij Westhoff) gaan we met de bewoners in de rolstoelen de lift in. Even passen en meten, maar het lukt. Het restaurant ziet er prachtig uit, de tafels zijn mooi gedekt en de sfeerverlichting staat aan. Om 17.00 kan het feest beginnen en wordt de eerste gang opgediend. Anne ontfermt zich ondertussen over de mensen op de afdeling die niet sterk genoeg zijn om naar beneden te komen.

Het eten, bereid door de vaste kok, is ontzettend lekker en wordt uitgeserveerd door vrijwilligers, personeel en de locatiemanager. Er komt steeds iemand langs om te vragen of iemand nog iets wil drinken of iets anders nodig heeft. Alles is heel goed verzorgd.

Ik zit aan tafel met een drietal bewoners waarvan geen familie aanwezig is en een dame van het verzorgend personeel. Ik heb leuke gesprekken met haar en met twee bewoners over allerlei onderwerpen. We hebben het onder andere over mijn leven, hun leven en over de oorlog. Het geheugen van meneer is zo goed, hij weet alles wat hij meegemaakt heeft nog tot in detail te vertellen. Hij vertelde dat hij in de Hongerwinter 14 jaar was en in het oosten van het land ondergebracht werd bij een bakkersgezin, omdat daar nog genoeg te eten was. Uiteindelijk draaide hij volledig in het bedrijf mee tot hij weer terugging naar zijn ouders. Het is haast niet voor te stellen dat ik praat met iemand die alles wat ik ken uit een geschiedenisboek daadwerkelijk meegemaakt heeft. Ik vind het altijd werkelijk fascinerende verhalen. Mijn vierde tafelgenoot kan niet goed en hard praten, maar een aanraking of het vasthouden van haar hand waardeert ze zichtbaar. Als ik heel dicht bij haar kom hebben we met wat losse woorden toch korte gesprekjes.

Halverwege het diner wordt er aandacht geschonken aan de mensen die alles georganiseerd hebben voor deze avond. Een bewoonster geeft aan ook wat te willen zeggen. Ze bedankt iedereen voor de avond en ook apart nog de medewerkers van de afdelingen die er altijd zijn en alles voor de bewoners doen, waaronder ook ‘het vieze werk’ zegt ze lachend. Er volgt een groot applaus.

Na afloop van het diner kom ik terug op de afdeling en zie ik mijn tafelgenoot van de zorg alweer druk in de weer met een tillift in één van de kamers. Ze is zo lief voor de mensen en doet dit werk echt vanuit liefde voor ouderen vertelde ze mij tijdens het eten. Wat heb ik toch enorm veel waardering voor het werk dat zij doet, wat zouden de bewoners zonder haar en haar collega’s moeten? Het imago van de ouderenzorg is niet altijd goed, maar dat is wat mij betreft geheel onterecht. Het is wel degelijk mooi en dankbaar werk waarin je echt het verschil kunt maken in het leven van kwetsbare mensen.